Op maandag 16 september gingen we al heel vroeg, om vier uur, op weg. Alles was nog erg donker. In het begin kletsten we wat, maar al gauw zakten we in. Gelukkig hadden we een kussen meegenomen, zodat we ons hoofd konden neerleggen tegen de zijkant van de auto. De bus was ons ter beschikking gesteld door autoschade Dickhof. Waarvoor onze dank. Het was een ruime bus en hij liep fijn. Later kikkerden we wat op en werd er gelukkig weer meer gepraat. Met dank aan onze chauffeur Lammert die gelukkig wakker bleef en ons bekwaam over de weg loodste.
De weg liep via Oost-Duitsland. Eerst Hannover, Maagdenburg, Leipzig, Dresden, Praag, Bratislava naar Hegyeshálom.. Daar stopten we voor deze dag. We sliepen in hotel Paprika. Eerst de benen strekken en even uitrekken van deze lange zitdag. We gingen allemaal gauw naar bed, omdat we moe waren en morgen was het weer een reisdag.
Dinsdag 17 september.
Al vroeg stapten we weer in de bus en gingen we op weg naar Tamaseu in Roemenië. Dus moesten we dwars door Hongarije ongeveer 430 km.
Wat ons opviel onderweg was dat de mais verdord op het veld stond en dat grote velden met zonnebloemen helemaal zwart waren geworden. Later vernamen we dat het heel droog en warm was geweest, meer dan 35 graden weken lang en toen dat voorbij was heeft het 3 weken lang zwaar geregend. De oogst was wat deze producten betreft mislukt. Het was een troosteloos gezicht. Het was prachtig weer en allen goed te spreken. De temperatuur in de auto werd geregeld door Anita. Als het te warm werd ging het vestje uit, koelde het af: vestje aan.
Heel hartelijk werden we ontvangen door ds. Pál Lászo en zijn vrouw Timea. Daar hebben we ’s avonds heerlijk gegeten. Natuurlijk goulash soep en een door één van de vrouwen van de gemeente een koude vleessalade. Voortreffelijk. Als toetje een met pudding en chocola platte taart, gemaakt door de dominee zelf. Tijdens de maaltijd hebben we indringende gesprekken gevoerd. De dominee vertelde onder andere zijn roeping tot predikant en zijn strijd hierover.
Ook wordt er nog armoede geleden in deze streek. Er was een gezin met 8 kinderen die niets hadden. Ze hadden een woning toegewezen van de gemeente, bestaande uit 2 kamers. Daar moet je dan met 10 mensen in leven. De oudste kinderen konden niet lezen of schrijven. Het was een zwak-sociaal gezin, die moeite hadden om met geld om te gaan. De domineese was tevens de sociaal-werkster van de gemeente en bekommerde zich om die mensen. De oudste kinderen mochten niet op school omdat ze te groot en te oud waren en geen schoolspullen konden veroorloven. Daar is door het dominee druk uitgeoefend op de school en mevrouw heeft voor schoolspullen gezorgd. Wij kunnen ons dit niet voorstellen en waren diep onder de indruk.
Wat we wel hebben begrepen dat alles op de schouders van de dominee en zijn vrouw terecht komt. Zij regelen alles in deze kleine kerkelijke gemeenschappen. Spullen uitdelen, kleding beschikbaar stellen en hulpmiddelen voor oudere mensen. Als kerk worden ze ook achtergesteld, omdat ze een etnische minderheid in Roemenië zijn. Maar toch hadden we diep respect voor deze dominee met zijn groot Godsvertrouwen. Alles ging beetje bij beetje maar elke keer werd er gezorgd dat er weer geld was om door te gaan. Voor deze gemeente hebben we een financiële bijdrage gegeven in het verleden om het dak te maken voor het nieuwe gemeenschapshuis van de kerk.
Na in het gasten huis nog wat nagepraat te hebben zijn we naar bed gegaan.
Woensdag 18 september.
Vanmorgen om ongeveer 10 uur weggereden naar Oradea, we wilden kijken naar souvenirtjes en nog wat inkopen doen. Daarna hebben we rondgereden door de provincie Bihor. Mooie natuur, maar de wegen waren niet al te best. In sommige delen onverhard. De huizen zagen er ook zeer armoedig uit.
Het waren plaatjes uit de dertiger jaren op het platteland van ons land. Een spoorwegovergang waarvan de spoorbomen nog met de hand moesten worden opgedraaid en neergelaten, waarna er een paard en wagen overstak. Echt terug in de tijd. We zijn nog in het dorp Miscka wezen kijken, daar is Dries geweest op een werkvakantie met een aantal jongeren om beton te storten.
Verder over het platteland naar Vaidá waar ds. Kondor Endré en zijn Erszike wonen. Zij hebben nog in Nederland gewoond in Kampen. Daar heeft hij gestudeerd aan de theologische universiteit. Ze konden ook goed Nederlands praten. Dat scheelde wel in de conversatie. Het ging voor ons gemakkelijker. Het was heel gezellig. Daarna hebben we samen een lunch gebruikt waar de traditionele goulashsoep niet ontbrak met broodjes erbij. Ook hebben we de gaarkeuken bekeken, die ze heel mooi en praktisch hebben ingericht. Er wordt heel goed werk mee gedaan. Particulier kun je hem ook huren voor verjaardagen en feestjes en van de winst wordt de liefdadigheid bekostigd. Helemaal zelfverdienend zijn ze nog niet. Het wordt steeds beter.
’s Avonds in ons gastenhuis hebben we nog de dag doorgenomen en onze indrukken met elkaar gedeeld. En na de avondsluiting zijn we vermoeid gaan slapen
Donderdag 19 september
’s Morgens vroeg ontbeten en daarna naar de dominee gegaan om afscheid te nemen. We kregen allen een cadeautje mee: een popje met honing erin en een mok met een tekst erop: Filippenzen 4: 13. Alle dingen kan ik doen door Christus, Die mij kracht geeft.
Vanuit de grensstreek van Roemenië dwars door Hongarije naar Magyaralmás weer een hele rit van 334 km. Onderweg kwamen we door het nationale park met de Hartobágy puzstá. Een eindeloze steppe met koeien en schapen waar de Hongaarse cowboys, de csikós vroeger leefden en nu voor de toeristen wervelende shows geven. Ook nu weer werden we afgezet in souvenir winkeltjes.
Eindelijk kwamen we in de plaats van onze bestemming in Magyaralmás, bij Ds . Polgár Tibor en zijn vrouw Edit. Ook hier was het één en al hartelijkheid. Ook hier weer de bekende goulashsoep en broodjes. Toen we aan het eten waren kwam de vorige predikant ds. Katoná Jänos die met emeritaat is. Hij zat mij (Jan Z.) aan te kijken, maar zei niets, want de vorige keer had ik hem ontmoet. Hij vroeg wat aan de de huidige predikant en toen pas herkende hij me, omdat ik heel wat magerder was geworden. Dries en Lammert zijn natuurlijk kind aan huis in de streken en weren als grote vrienden begroet. Ds Katoná is nu een hobby-imker en daarom kregen we van hem allemaal een pot met honing.
In de avond hebben we gedineerd bij de moeder van Tibi die hier ook wel vaak in Oosterwolde komt bij Dries. Het eten was lekker, maar ook bijzonder want ik heb voor het eerst van mijn leven vruchtensoep gegeten. Een koude roze soep met kersen en pruimen. Echt heel lekker en fris. Ons diner zat erop en we zijn allen naar onze slaapplaatsen gegaan. Anita lag helemaal bij een boer in de bushbush. Gelukkig konden we haar weer gezond en wel oppikken de volgende dag.
Vrijdag 20 september.
Anita en Jan ontbeten bij dominee Tibor. Daarna hebben we Dries en Lammert opgehaald bij het huis van de vader van Tibi, dhr. Pap Tibor burgemeester van het dorp. Toen zijn we onder leiding van dominee Polgár Tibor naar het Balatonmeer gereden. Het is het grootste meer van Europa. Als je er omheen wilt rijden is het 236 km. Maximale lengte 79 km en 15 km breed. We zijn naar het dorp Tihany gereden, waar een oud klooster staat. Het klooster en bijbehorend museum hebben we bekeken. Het was er nu niet druk maar het was helemaal op toerisme ingesteld. Overal souvenirshops. We hebben gewandeld over de boulevard en naar het haventje gekeken waar zeilboten lagen. Daar kregen we van de dominee ook een Hongaarse strudel.
Teruggereden naar Magyaralmás. Even uitgerust van de vermoeienissen en als afscheidsmaaltijd gingen we eten bij de vader van Tibi. Hij kan geweldig vlees braden in een eigengemaakte grote pan, die gestookt wordt met hout. Natuurlijk hebben we zijn tafel ook eer aangedaan. Wij zijn geen vegetariërs, dat konden ze wel zien. Ook de zus van Tibi kwam nog met haar man en de kleine baby van 2 maand. Zij kenden Dries en lammert goed. Het was een mooie afsluiting van ons verblijf daar
Ik heb de dominee gezegd dat ik onder de indruk was van de gastvrijheid van hem en zijn vrouw en de gemeente. De moeite die men voor ons deed is overweldigend. Hij zei dat dat christelijke broederliefde was en zo behoort het te zijn. Een dag om dankbaar op terug te kijken.
Zaterdag 21 september.
Om half 4 gewekt door de dominee en Anita opgehaald, doorgereden naar Tibi’s huis en daar stonden Dries en Lammert te wachten op ons om te vertrekken. Van de dominee en zijn vrouw en van Tibi’s vader en Tibi hebben we hartelijk afscheid genomen. Het trof ons weer de hartelijkheid van deze mensen. Allemaal eten voor onderweg hadden ze klaargemaakt, drinken mee en fruit. Natuurlijk kregen we allen de hartelijke uitnodiging om zo gauw mogelijk weer terug te komen.
We moesten ongeveer 1350 km. Rijden om weer in Oosterwolde te komen. Dat werd dus een langen zit, met af en toe wat sanitaire stops en om wat te eten.
Om 19.00 uur waren we weer terug in ons dorp. In totaal hebben we 3470 km gereden in deze week
Het was een hele fijne week met ons vieren. Gelukkig konden we goed met elkaar opschieten. We hebben heel serieuze gesprekken gevoerd met elkaar, maar ook veel gelachen. Bij ons allen heeft de hartelijkheid, de interesse en de christelijke broeder/zusterliefde een diepe indruk achter gelaten. Als vanzelfsprekend kwam het gesprek bij alle predikanten over de zorg van de wereldgelijkvormigheid in de gemeente en wat daaraan te doen. Maar ook de diaconale problematiek kwam aan de orde. Hoe ze arme gezinnen hielpen met de weinige middel die ze hebben.
Thuis hebben we samen de Heere gedankt voor Zijn trouwe hulp en zorg voor ons en dat we weer veilig thuis mochten komen. Rest ons te zeggen dat onze broeders en zuster is Oost-Europa ons gebed hard nodig hebben.
Dit was ons reisverslag.